Wat mag beslist niet bij een brandkraan?
brandkranen.nl • 26 mei 2025
Riskeer geen boete, blijf af van een brandkraan!

Bij een
brandkraan zijn er verschillende belangrijke veiligheidsregels en -voorschriften die strikt gevolgd moeten worden om ervoor te zorgen dat de kraan in geval van een noodsituatie effectief werkt. Hier zijn de belangrijkste zaken die beslist niet bij een brandkraan mogen:
1. Obstakels of blokkades
- Geen belemmeringen: Een brandkraan moet altijd vrij toegankelijk zijn. Er mogen geen voorwerpen, zoals auto's, fietsen, vuilniscontainers, bomen of struiken, in de buurt van de brandkraan staan die de toegang blokkeren. Dit is cruciaal, omdat brandweerlieden snel toegang tot de kraan moeten hebben in geval van brand.
2. Vergrendeling of sloten
- Geen vergrendeling: De brandkraan moet altijd makkelijk geopend kunnen worden zonder dat er sloten of vergrendelingen op zitten die het gebruik in de weg kunnen staan. Dit geldt zowel voor de kraan zelf als voor de afsluitkleppen.
3. Overmatige rust of beschadiging
- Geen beschadigingen: Brandkranen moeten in goede staat verkeren. Ze mogen niet roesten, lekken of beschadigd zijn. Dit kan de werking van de kraan belemmeren, wat leidt tot onvoldoende waterdruk of niet goed functioneren tijdens een brand.
4. Verkeerd gebruik of andere toepassingen
- Geen gebruik voor andere doeleinden: Brandkranen mogen niet gebruikt worden voor niet-verwante toepassingen, zoals het vullen van zwembaden of het besproeien van tuinen. Dit kan de waterdruk verminderen wanneer deze kraan daadwerkelijk nodig is voor brandbestrijding.
5. Verborgen of bedekte zichtbaarheid
- Geen verborgen plaatsen: Brandkranen moeten altijd zichtbaar en gemakkelijk toegankelijk zijn. Ze mogen niet worden bedekt door gras, aarde of andere materialen die het moeilijk maken om de kraan snel te vinden of te gebruiken.
6. Geen aanpassingen zonder goedkeuring
- Geen ongeautoriseerde modificaties: De brandkraan mag niet zonder toestemming van de lokale brandweer of andere autoriteiten worden aangepast. Dit omvat het veranderen van de aansluitpunten of het aanpassen van de waterdruk.
7. Ongepaste markeringen of borden
- Geen onduidelijke markeringen: De locatie van de brandkraan moet duidelijk zichtbaar en gemarkeerd zijn met de juiste signalering. Dit zorgt ervoor dat de brandweer snel de juiste kraan kan vinden in geval van nood.
8. Geen waterbeperkingen voor de brandweer
- Geen beperkingen op de watertoevoer: Er mogen geen obstructies in het watersysteem zijn die de toevoer van water naar de brandkraan beperken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er afsluiters of andere verstoringen in het leidingnet zijn die de waterdruk beïnvloeden.
Door deze richtlijnen te volgen, wordt gegarandeerd dat brandkranen optimaal functioneren tijdens een brand of noodsituatie, wat de veiligheid van zowel mensen als eigendommen ten goede komt.















